Het duurde elf jaar, maar sinds de zomer van 2023 is hij er: de eerste energieneutrale ijshal van Europa. Wat begon als project om aan de rand van Leiden een nieuw binnenzwembad te realiseren, eindigde in een combinatie van een gloednieuwe ijshal met zwembad onder één dak.
Zonnepanelen, warmtepompen, groene daken en de modernste en meest duurzame technieken voor het ijs. Maar ook modulaire gebouwonderdelen, een opvangsysteem voor regen- en smeltwater in de vorm van een waterbekken dat wordt gebruikt voor het sanitair, grastegels op het terrein. Het is een greep uit de innovatieve toepassingen die in en om de Leidse ijshal c.q. het zwembad De Vliet te vinden zijn. Het resultaat van een langdurig traject, waar naast de gemeente zelf tal van partijen betrokken waren.
‘Bij ijs maken komt veel warmte vrij. Door daarmee het zwembad te verwarmen, was het mogelijk om tot een voor honderd procent energieneutraal complex te komen. Dat lukt nooit wanneer je bijvoorbeeld alleen een ijshal verduurzaamt.’
Edwin Roest, werkzaam bij de afdeling beheer van de gemeente Leiden, was de afgelopen jaren intensief bij deze grootschalige klus betrokken. ‘In eerste instantie was, in 2012, het idee om naast een buitenzwembad bij De Vliet een binnenbad neer te zetten. Een die zuiniger was dan een te slopen zwembad elders in de stad. Toen de gemeente na vijf jaar een instemmend besluit had genomen, ontstond een alternatief plan. Een combinatie van een binnenzwembad en een ijshal. Niet alleen konden zij functionaliteiten delen, zoals een entreehal, kassa, horeca en kantoorruimte. Ook levert het synergievoordeel op. Bij ijs maken komt veel warmte vrij. Door daarmee het zwembad te verwarmen, was het mogelijk om tot een voor honderd procent energieneutraal complex te komen. Dat lukt nooit wanneer je bijvoorbeeld alleen een ijshal verduurzaamt.’
Financiële dreun
De gemeente was enthousiast en gaf in 2018 akkoord op het laten ontwerpen en ontwikkelen van een plan. De eerste aanbesteding leverde, ondanks een inventarisatie vooraf, geen inschrijvingen op. ‘Simpelweg vonden de mogelijke kandidaten het investeringsrisico toch te groot. Een nieuwe aanbesteding slaagde wel. De door ons in de arm genomen externe projectleider had al veel ervaring met grootschalige sportvoorzieningen als deze. Deze vormde samen met ons, een architect, een aannemer en verschillende adviseurs op het gebied van onder andere warmte-koude- en ijsinstallaties onderdeel van het bouwteam. Samen brainstormden we over het ontwerp en monitorden we het traject.’
De uitbraak van Covid, middenin het traject, had vooral financieel gezien een flinke impact, vertelt Roest. ‘De levertijden werden langer, maar vooral stegen de prijzen gigantisch. De projectleider heeft regelmatig met ons om de tafel gezeten, omdat er weer meer geld nodig was. Uiteindelijk is het project zelfs ongeveer vijftig procent duurder uitgevallen dan aanvankelijk begroot.’
De juiste connecties
Ondanks deze financiële tegenvallers liep het project gestaag door. De uiteindelijke vertraging in de oplevering bleef beperkt tot een half jaar, waardoor De Vliet in augustus 2023 haar (nieuwe) deuren opende.
Roest: ‘We zijn nu in een afrondende fase, maar nu het open is voor het publiek is de grootste slag in ieder geval geslagen. Dat geeft uiteraard voldoening. Terugkijkend op het traject zie ik ook niet dat we als gemeente ergens steken hebben laten vallen. In een elfjarig project zijn prijsstijgingen onvermijdelijk. Ook hadden we het mislukken van de eerste aanbesteding niet kunnen voorzien, omdat we kort ervoor nog een marktverkenning deden.’
Natuurlijk hebben we als gemeente niet alle deskundigheid zelf in huis. Daarom was alleen al een gespecialiseerd extern bureau voor projectleiding, OLCO, onontbeerlijk. Deze kent bovendien de markt goed en wist daardoor de juiste partijen erbij te halen. Maar als toekomstig eigenaar wilden we natuurlijk ook dat alles voor de komende veertig jaar zo goed mogelijk geregeld zou worden. Daarom hebben we onder meer actief meegedacht over de inrichting. Hoe en waar delen we de ruimtes in?
Roest ziet dan ook vooral pluspunten aan de realisatie van De Vliet. ‘Samenwerken deden we niet alleen met alle bij de bouw betrokken partijen en hun onderaannemers, maar ook met een stichting die de ijshal exploiteert en een regionale koepelorganisatie van binnenzwembaden. Het cluster Beheer is als – in de ontwikkelfase – toekomstig beheerder van het gebouw binnen de projectorganisatie steeds betrokken geweest bij het maken van keuzes. Natuurlijk hebben we als gemeente niet alle deskundigheid zelf in huis. Daarom was alleen al een gespecialiseerd extern bureau voor projectleiding, OLCO, onontbeerlijk. Deze kent bovendien de markt goed en wist daardoor de juiste partijen erbij te halen. Maar als toekomstig eigenaar wilden we natuurlijk ook dat alles voor de komende veertig jaar zo goed mogelijk geregeld zou worden. Daarom hebben we onder meer actief meegedacht over de inrichting. Hoe en waar delen we de ruimtes in? Wat zijn de zichtlijnen vanuit de kassa? In dat soort zaken zijn we als gemeente goed, dus hebben we ons daar stevig tegenaan bemoeid.’
Circulaire onderdelen
Een andere voorwaarde voor het succes was volgens Roest het contractueel grondig regelen van alles wat er bij het project komt kijken. ‘Zo kom je in principe niet voor financiële verrassingen te staan. Wel merkten we dat het verstandig is om niet te allen tijde krampachtig vast te houden aan wat je over aansprakelijkheid hebt vastgelegd. Een aannemer overal voor op te laten draaien bij onvoorziene omstandigheden als Covid en enorme prijsstijgingen was in ons geval bijvoorbeeld simpelweg niet redelijk. 'Dit zou ten koste kunnen gaan van de betrokkenheid van de aannemer en de kwaliteit van het project dat hij oplevert. Dat is uiteindelijk in niemands belang.’
Het resultaat mag er zijn. Een volledig energieneutraal gebouw dat tientallen jaren meekan. ‘In de laatste fase richten we ons vooral op de parkeerplaats, fietsenstalling en het faciliteren van een soort trimbaan voor de individuele sporter. Uiteraard maken we ook op dat gebied de meest duurzame keuzes. Als het om het zwembad en de ijshal gaat, draait het voor ons nu vooral om beheer. Mocht er onverhoopt iets worden vervangen, dan gaat dat in ieder geval een stuk eenvoudiger doordat de gebouwonderdelen zoals buizen, muren etc. makkelijk uit elkaar te halen zijn. En als het gebouw ooit helemaal aan renovatie of sloop toe is, dan is zoveel mogelijk te hergebruiken of recyclen. Maar dat is hopelijk pas iets voor in de verre toekomst.’
Meer informatie
Wil je als gemeente meer informatie over dit project, neem dan contact op met Edwin Roest van de gemeente Leiden via e.roest@leiden.nl.