De mentale gezondheid van topsporters staat de laatste tijd steeds vaker in de schijnwerpers. Sportpsycholoog en orthopedagoog Daniëlle van der Klein, directeur van Flow Mentale Training is al ruim 25 jaar bezig met het op de kaart zetten van het belang hiervan. Als winnaar van de Nationale Sportinnovator Prijs 2019 en 2021 is deze manier van leren onder steeds meer topclubs bekend.
Van der Klein: ‘Topsport is spannend door onderlinge competitie en het vraagt om uitersten gevraagd. Dat maakt sport prachtig, maar dan moet je wel weten hoe met de prestatiedruk om te gaan. Jonge topsporters lopen mentale risico’s door de strenge eisen die zij zichzelf opleggen en de hoge verwachtingen vanuit het sportsysteem, de (sociale) media, ouders en coaches. ‘Moeten presteren’ ontneemt hen de vrijheid in de sport, waar ze juist zoveel van houden. Ze voelen angst om over een horde te springen of een turnoefening uit te voeren. Zijn behendig met een bal, maar missen als het erop aankomt.’
‘Langdurige stress, onzekerheid en angst om te falen zorgt voor verminderd plezier in de sport en leidt tot onderpresteren en vroegtijdige uitval’, aldus Van der Klein. ‘Het is nodig dat er structurele aandacht wordt besteed aan de mentale aspecten van topsport: in beleid, opleiding, budget en programma’s. Zodat mentaal trainen door een expert net zo normaal wordt als conditietraining.’
‘Sport in Perspectief is een praktische, multimediale manier om het mentale gezondheidsklimaat voor topsporters te verbeteren. De rode draad is een pedagogische mentale topsportleerlijn met tien mentale competenties gericht op mentaal welzijn en optimaal (prestatie)gedrag De coaches leren door hun manier van coachen en het trainen van mentale competenties hoe zij atleten sterk naar de start begeleiden. Ouders krijgen rolduidelijkheid en inzicht krijgen hoe zij positief steunen, beschermen en loslaten. De sporters trainen hun mentale weerbaarheid. Daar worden ze betere sporters van en gezondere mensen.’
‘Een kind moet een kind blijven. Daniëlle weet heel goed hoe niet alleen de kinderen, maar ook de trainers en de ouders te leren, hoe om te gaan met een kind ‘dat moet presteren’.’
Van een sprint tot een marathon
De aanpak van Flow omvat een breed spectrum. Van der Klein: ‘Wat kan een organisatie doen om dit beleid om te zetten naar de praktijk? Hoe kan je als coach vroegtijdig signaleren dat een sporter niet goed in zijn vel zit? Hoe geef je hem of haar zelfvertrouwen? Wat is voor ouders een manier om hun kind positieve steun te geven? En hoe kan de sporter zelf mentaal weerbaar worden? Dit soort vragen staat bij Sport in Perspectief centraal. Daarbij gaat het niet om eenmalig tools in handen krijgen, maar structureel aandacht besteden aan en oefenen met alle voorwaarden die nodig zijn voor een veilig en plezierig sportklimaat.’
‘Flow biedt vier Sport in Perspectief-programma’s aan: van een ‘sprint’, een eenmalige kennismakingsworkshop voor bestuurders, coaches, sporters of ouders tot een ‘marathon’ van structurele begeleiding voor borging en duurzame verandering. Er zijn actieve workshops, veldtrainingen, een online train de trainers training KOP IN, supervisie en twee boeken in: ‘Gas en rem in de sport’ en ‘Als je maar wint.’ Dit geeft handvatten en leert vaardigheden die direct toepasbaar zijn op en rond het veld bij trainingen en wedstrijden.
‘Sport in Perspectief spreekt de taal van de coach.’
Rotterdam als voorbeeldstad
Sport in Perspectief won dus tweemaal de Nationale Sportinnovator Prijs. Van der Klein: ‘Met de eerste prijs hebben we de methode ontwikkeld, onderzocht en getest. Tientallen topsporters, coaches en ouders droegen hun steentje bij door het delen van kennis en ervaringen en het geven van feedback op de voorgestelde oefeningen. Denk hierbij aan winnaars van Olympisch goud Yvonne van Gennip, schaatsen, waterpolocoach Robin van Galen en judoka Marc Huizinga . De pilots voerden we uit bij de bvo van Excelsior Rotterdam, bij PAC Atletiek en bij de tennis. Bondscoach karate Geoffrey Berens heeft ons geholpen met de praktische toepasbare ontwikkeling en de specifieke aandachtspunten voor topsporters. ‘‘Inmiddels gebruiken ruim dertig sportverenigingen onze methode:. van skiën tot aikido en van hockey tot turnen. Vanuit de feedback die wij krijgen, blijken dat coaches, ouders en sporters erg enthousiast te zijn. Sport in Perspectief scoort gemiddeld een acht of hoger. Dat zien we direct terug in verbetering van sportprestaties en gedrag lang de lijn.‘Met de tweede prijs kreeg Flow de opdracht van Sportinnovator om Sport in Perspectief verder op te schalen. Dat wil zeggen: de Sport in Perspectief methode breed uitzetten bij sportbonden, sportverenigingen, BVO’s en talentencentra.‘Ons doel is eerst Rotterdam als voorbeeldstad voor een gezond mentaal topsportklimaat, waarbij voor talenten en topsporters mentaal welzijn en excelleren hand in hand gaan. Dit gaan we onder andere samen met Rotterdam Topsport en de Thorbecke Talentschool. Samen met Rotterdam Topsport en de Thorbecke Talentschool introduceren we de Sport in Perspectief-methode bij onder andere de Rotterdamse Regionale Talentencentra, Feyenoord en Lucia Marthas. Daarna rollen we de methode verder uit over Nederland.’
Een wereld te winnen
Volgens Van der Klein is er wat een veilig sportklimaat betreft nog een wereld te winnen. ‘Topsportorganisaties erkennen het belang, maar zoeken nog hoe. De inhoud hangt nog te veel af van individuen en wordt nog te weinig planmatig ingevuld. Wanneer dit wel gebeurt, signaleer je mentale belemmeringen eerder en voorkom je ze sneller. ‘
‘Met Sport in Perspectief wordt het binnen sportteams bovendien normaal om over gedachten en gevoelens te praten en te werken aan zelfvertrouwen, communiceren en taakgerichtheid. Sportouders zijn bereid om te leren en zich aan te passen. Zij zijn enorm belangrijk in de route naar de top.’
De handvatten die Sport in Perspectief aanreikt, zijn vaak subtiel, maar sorteren volgens Van der Klein direct effect. ‘Een voorbeeld is de jeugd onder vijftien jaar bij Excelsior Rotterdam. We gaven de coach opdrachten mee vanuit high performance leadership. Dat klinkt heel wat voor deze jonge jongens, maar dat pakte in de praktijk goed uit. De spelers moesten op het veld de leiding nemen en de coach kreeg meer een observerende rol. Kortom: ‘de jongens oefenden met leiderschap en feedback geven en moedigden elkaar in het veld positief aan. Dat leverde meer doelpunten en, minstens zo belangrijk, meer spelplezier op.’
Naast de praktische aanpak heeft Van der Klein een ander speerpunt. ‘Het trainen van de mentale competenties van topsporters moet structureel plaatsvinden. Eenmalig je buikspieren trainen is leuk, maar daar krijg je geen sixpack van. Op het mentale vlak is dat niet anders. Een talenttrainer gaat bovendien vaak wel twintig tot dertig uur met een jonge topsporter om. Je moet kennis hebben van pedagogiek, didactiek en mentale elementen van sport hebben om hen zo te benaderen dat ze zich veilig en gewaardeerd voelen Dan komen de beste prestaties vanzelf.’