InnoSportLab 's-Hertogenbosch miste Sportinnovatiecongres met goede reden

Het InnoSportlab is namelijk druk bezig met een zogeheten in-competition sportonderzoek op het WK Turnen dat op dit moment wordt gehouden in Stuttgart. Maurice Aarts, manager van het InnoSportlab, was aanwezig in Stuttgart en legt graag uit wat het onderzoek inhoudt.

“Het begon eigenlijk al in 2016, toen we met de Smart Rings Toolbox de Sportinnovatieprijs wonnen”, steekt Aarts van wal. “In die toolbox zit een aantal dingen. In een notendop komt dat neer op ringen die normaal ook bij turnen worden gebruikt, maar dan met sensoren erin verwerkt. Die sensoren zorgen ervoor dat bij het turnen, dat een jurysport is, objectiever kan worden gescoord. Het prototype waarmee we de prijs hebben gewonnen heeft uiteindelijk geleid tot een product dat op de markt is gebracht. Een product dat voor coaches en sporters in traininscentra kan worden gebruikt, maar bijvoorbeeld ook hier op het WK turnen en Stuttgart.”

Kijken hoe het precies werkt
Het zichtbaar(der) maken van bovengenoemde innovatie is de reden dat het Innosportlab naar Stuttgart afreisde. “We willen het voor de wereld echt zichtbaar maken. Het feit dat het systeem verwerkt zit in de ringen is natuurlijk een enorme stap, maar dat is niet het meest zichtbaar. Daarom staan we ook met een stand van Speed Gymnastics op het WK. Daar kunnen bonden én publiek kijken hoe dit precies werkt. Binnen Europa zijn we inmiddels goed bekend en is de innovatie sinds 2016 zelfs onderdeel van de officiële jurering. Buiten Europa hebben we nog veel terrein te winnen.”

Het ontwikkelen van het systeem begon al in 2014 met een projectgroep waar onder meer toestelontwikkelaar Janssen-Fritsen, de Europese turnunie UEG en het Innosportlab. De organisatie van het Europees Kampioenschap turnen kreeg daar lucht van en die hebben om hulp gevraagd. “Zij zeiden hulp te kunnen gebruiken bij het beoordelen van de houdingen die turners moeten aannemen (en vasthouden) tijdens een routine. Dat gaat soms niet helemaal volgens plan omdat het door personen zelf moet worden beoordeeld. Ons systeem kan dat beter. We zijn daarop in 2014 naar het EK gegaan om data te verzamelen. Aan de hand daarvan wilden we het systeem gaan instellen. Uiteindelijk bleek dat we objectieve data (te meten data zoals krachten) moesten combineren met subjectieve data (wanneer begint een houding precies en wanneer eindigt deze precies). Al die informatie is meteen beschikbaar voor juryleden, zodat die weten of bij het onderdeel ringen een turner bijvoorbeeld een houding de vereiste twee seconden heeft vastgehouden. Dat kan soms het verschil betekenen tussen een gouden medaille, of een bijrol in het klassement.”

Test op EK 2015
Het UEG was enthousiast en vroeg de ontwikkelaars het systeem te komen schaduwtesten tijedns het EK van 2015 in Frankrijk. Daar mocht de jury geen gebruikmaken van de data, maar kon wel worden gekeken of dat één jaar later wel eerlijk zou zijn. En dat bleek. “In 2016 zei de UEG: ‘We gaan deze manier van jureren invoeren.’ Ook coaches en turners zelf waren heel enthousiast, omdat het turnen eerlijker en transparanter werd. Omdat 2016 een Olympisch jaar was, kon het systeem door ingewikkelde regelgeving nog niet bij de senioren worden ingevoerd. Daar gebeurde het één jaar later wel.

Geen test meer
Inmiddels is het project geen test meer. "Nee, het oorspronkelijke idee of project is nu omgebogen tot daadwerkelijke dienstverlening", zegt Aarts. "Mede dankzij de Sportinnovatieprijs hebben we ons kunnen ontwikkelen naar het systeem dat we nu hebben en kunnen we gaan uitbreiden naar ook andere onderdelen van het turnen. Daarnaast hebben we natuurlijk als doel wereldwijd actief te worden. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Met de Europese turnbond hebben we een innovatieve bond te pakken en dat werkt heel makkelijk. Voor de rest van de wereld moeten we echt langsgaan op continentale kampioenschappen om daar onze innovatie te presenteren."

Door nu aanwezig te zijn op het WK en daar het systeem mee te laten lopen (zonder dat het nu meetelt voor beoordelingen) kunnen andere continenten zien hoe de vork in de steel zit. "Zo hopen we het product en de dienstverlening in een beter voetlicht te brengen op wereldniveau. Zonder toezeggingen te doen, hoop ik dat we in de volgende Olympische cyclus (dus na 2020) op de wereldwijde kalender staan."