Het Topteam Sport stimuleert zoveel mogelijk het delen van innovaties op het gebied van sport en bewegen. Daarom zet Sportinnovator iedere maand één innovatie uit een gemeente in de schijnwerpers. Deze maand: De Driemaster in de gemeente Kaag en Braassem. Verenigingen in die gemeente ontvangen geen subsidie meer voor ‘wie of wat ze zijn of hun ledenaantal’ maar voor ‘wat ze bijdragen’.
“Wij investeren alleen nog maar in doelen en resultaten”. Dat staat met koeienletters bovenaan de informatiefolder van de gemeente Kaag en Braassem aangaande de volgens hen veranderende rol van gemeenten in het maatschappelijk vastgoed. In die gemeente “werd alles anders, ondanks dat het goed ging.” Het kon slimmer, beter en persoonlijker. Op het gebied van Sport was het duidelijk: “We weten dat sport een positief effect heeft op gedrag, en sociale netwerken. Verbinden we inburgering aan sport? Dan kunnen we een deel van de professionele (dure) inburgering verschuiven en misschien krijgt de vereniging zo een nieuw lid of nieuwe vrijwilliger.”
In 2013 besloot de gemeente dat verenigingen alleen nog geld ontvangen wanneer zij een bijdragen leveren aan de Maatschappelijke opgaven (zoals opgenomen in de gemeentelijke maatschappelijke Agenda, De MAG). Dit betekent dat verenigingen zijn uitgedaagd om te kijken wat zij (nog meer) kunnen doen voor de maatschappij, de gemeente en of het dorp, en vooral ook aan activiteiten buiten de kerntaak van de vereniging. Daarvoor nam de gemeente Kaag en Braassem ‘De Driemaster’ in de arm. De Driemaster zet zich in om bestaande initiatieven te ondersteunen en te versterken. Waar gaten vallen, ontwikkelen zij samen met bewoners aanvullende voorzieningen om ook de meest kwetsbare mensen bij de samenleving te betrekken.
Het gaat echt om een andere beleidskeuze
Met die gedachte in het achterhoofd werd in de gemeente besloten om op die manier subsidies te gaan verstrekken aan verenigingen. “Het gaat hier echt om een andere beleidskeuze”, steekt Timo Dreef, adviseur maatschappelijke ontwikkeling van de gemeente Kaag en Braassem van wal. "Veel gemeenten werken nog met subsidie per aantal leden, maar hier is een andere keuze gemaakt met een maatschappelijke opgave in het achterhoofd. Verenigingen kunnen een bijdrage leveren aan een -of meerdere- van die maatschappelijke doelen. Zo is een van de doelen van de gemeenten, mensen met een beperking meer te laten sporten. Een vereniging kan zich daarop toespitsen door daar een speciaal aanbod voor op te zetten. Dan lever je een duidelijke bijdrage en krijg je subsidie. Echt een heel andere insteek.”
Wij investeren voortaan alleen nog maar in doelen en resultaten
Het ‘nieuwe’ beleid in Kaag en Braassem werd in 2013 actief met de mededeling: “Wij investeren voortaan alleen nog maar in doelen en resultaten.” Daar waren drie redenen voor:
1. Het vertrouwen in inwoners en organisaties ontbreekt
2. Er liggen nieuwe taken
3. Het vraag en aanbod van vrijwilligers verandert
De omslag van de standaard subsidie naar de maatschappelijke subsidie werd niet zo abrupt aangekondigd als het nu klinkt. Dreef: “Daar is een heel proces aan voorafgegaan. Wethouders zijn bij heel veel verenigingen langsgegaan om de plannen te verduidelijken en om uit te leggen waarom de keuze is gemaakt zoals deze is gemaakt, namelijk het zoveel mogelijk beperken van bezuinigingen en gewoonweg het verbeteren van de positie van verenigingen in de maatschappij” Daarover later meer.
Hoe de gemeente het aanpakte
De gemeente ging er dus niet met gestrekt been in. Er werd niet gezegd: ’als je niet meedoet, krijg je geen geld’. “Maar we hebben wel veel tijd en energie erin gestoken om ze mee te nemen in deze verandering. En daarin hebben we wel een harde deadline gesteld met een daaraan gekoppelde ‘wendatum’. Vanaf die datum waren we wel volledig om naar het nieuwe systeem.”
Een aantal verenigingen haakte af, een kleiner aantal bleef met andere vragen zitten. “Worden wij dan zorgverlener? Dat was een logische vraag”, zegt Dreef. “Nee, dat was niet de bedoeling. Een vereniging hield en houdt zijn eigen rol in de maatschappij. Maar wat wij vooral opteren, is dat mensen in hun eigen omgeving mee kunnen doen aan bestaande activiteiten. Zo besparen we geld op het faciliteren van (sport)activiteiten die niet in onze gemeente plaats konden vinden en werven verenigingen in onze gemeente juist meer leden. Veel verenigingen denken nu in oplossingen op het moment dat iemand met een beperking interesse heeft om lid te worden.”
Wennen, maar wel met vrijheden
Het nieuwe systeem was voor verenigingen dus wel even wennen, maar er kleefden ook meer vrijheden aan vast. “Wij hebben gezegd dat er een aantal doelen moest worden bereikt. Een voorbeeld van een doel is zwemmen voor mensen met dementie. Dit is een nieuwe activiteit en draagt ook bij aan samenwerking tussen preventie (zwemleraren) en zorg (Tom in de Buurt). Dat doen zij dicht bij huis en in bestaand aanbod. Dat betekent goedkopere zorg. Door onder andere maatschappelijk vastgoed in te zetten in plaats van zorgcomplexen. Daarnaast kan iedereen ‘meedoen’. Aparte (dure) activiteiten voor bijzondere doelgroepen worden daardoor goedkoper, en maatschappelijke instellingen kunnen er extra geld mee verdienen.”
‘Hoe het wordt opgepakt en uitgewerkt, gaan wij niet over’
Dreef kijkt terug naar de beginperiode: “We hebben in 2013 een lijst met verenigingen die subsidie kregen gepakt en daar een dikke streep doorheen gezet. Vanaf toen ging het op basis van doelen waarmee bijdragen werden geleverd aan de maatschappij. Hoé die doelen worden bereikt, gingen wij niet over. Maar het gaat er sindsdien om dat er moet worden bijgedragen aan de samenleving. Of het nou om statushouders, de gezondheid, eenzaamheid of iets anders gaat maakt niet uit. Iedere vereniging heeft zo zijn eigen idee daarover.
Hoe om te gaan met de weerstand?
Als Dreef terugkijkt op die beginfase van het project, moet hij concluderen dat niet direct alles in kannen en kruiken was. “Het daadwerkelijk laten doordringen van waarom we over zijn gegaan op dit systeem heeft wel even tijd gekost. Het leverde veel weerstand op. Zeker bij partijen die draaiden op vrijwilligers en weinig tijd hadden voor dit soort grote veranderingen. Dan helpt het om veel te praten en uit te vinden wat er leeft in de verenigingen. Wat wij vanuit onze kant veel hebben aangegeven is dat de zorgkosten steeds meer toenamen, waardoor de gemeente steeds meer geld kwijt was. Bij verenigingen hebben we toen aangegeven dat zij heel actief een rol konden gaan spelen om bezuinigingen te voorkomen. Want eerlijk is eerlijk; op de zorg en ondersteuning wil je als laatste bezuinigen, dan komen verenigingen en hun subsidies veel eerder aan de beurt. Op die manier hebben we het vormgegeven. Samen met verenigingen hebben we gekeken om de zorgpreventie zo goed mogelijk neer te zetten, waardoor de zorgkosten in onze gemeente laag konen blijven en dat helpt.
‘Samen met verenigingen gekeken het zo goed mogelijk neer te zetten’
Een simpel voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de lokale voetbalclub. Die heeft een onderhoudsploeg (die uit vrijwilligers bestaat). Zij zijn overdag op de club aanwezig om hun taak uit te voeren, maar vinden het ook erg gezellig om met elkaar een bak koffie te drinken. Het idee van de club was om eenzame mensen daar ook op dat moment uit te nodigen voor een bak koffie. Dat is voor de onderhoudsploeg gezellig, voor de mensen die anders alleen thuis zouden zitten gezellig en de kans is groot dat de ‘eenzame mensen’ ook nog enthousiast worden gemaakt voor een vrijwilligersfunctie binnen de club.”
“We zijn er heel content mee dat verenigingen bewust worden van wat er in hun omgeving gebeurt. Maar het gaat natuurlijk nog niet perfect. Er is altijd ruimte voor verbetering. Zo doen verenigingen nu nog verslag van op wat voor manier zij maatschappelijk bezig zijn. Dat is dan terug te lezen op de website van de Driemaster. Maar het zou mooi zijn als straks mensen in onze gemeente weten welke verenigingen bruggen slaan en wat die precies aan activiteiten hebben, zodat wanneer iemand zich eenzaam voelt precies weet waar hij of zij terecht kan.”
'Het succes zien we terug in de succesverhalen die worden gedeeld'
“Het is moeilijk om te zeggen wanneer dit proces helemaal geslaagd is. Het is moeilijk in kaart te brengen of de zorgkosten hierdoor daadwerkelijk zijn afgenomen. Waar wij vooral naar kijken zijn gezonde verenigingen en gezonde maatschappelijke organisaties in de gemeente die voor elkaar staan en elkaar willen helpen. Net zoals zij mensen willen helpen die wat moeilijker in de samenleving uit de voeten kunnen. Het succes zien we terug in de succesverhalen die worden gedeeld op de website van de Driemaster. En daarin lezen wij terug dat verenigingen zich steeds meer openstellen voor andere dingen.”