Doorgaan naar content Doorgaan naar navigatie

Sportinnovator

Hét sportinnovatienetwerk van Nederland

Innovaties voor gemeenten

Moeders in beweging bij living lab Amsterdam: ‘Vertrouwen is de sleutel’

Living Lab Amsterdam

Sporten en bewegen onder mensen met een lage sociaaleconomische positie (lage SEP) vergroten: dat is waar acht living labs in de zomer van 2023 mee startten. Dit deden zij met steun van Sportinnovator. Hiermee behoren deze acht tot het al bestaande netwerk van nu in totaal ruim 30 labs Sport en Bewegen van ZonMw en Sportinnovator. De Spelende Mens in Amsterdam Nieuw-West is één van de nieuwe living labs die zich specifiek op de doelgroep lage SEP richt.

Dilene van Campen is labregisseur van het Amsterdamse living lab binnen het Center of Expertise Urban Vitality van de HvA en het lectoraat Bewegen in en om de School (BioS). ‘Uit onderzoek van zowel de HvA als andere instellingen weten we dat een van de belangrijkste rolmodellen voor het gezond opgroeien van kinderen hun ouders zijn. Nieuw-West is een wijk waarin kinderen en ouders relatief weinig bewegen. Daarom wilden we in ons living lab focussen op ouders uit deze wijk – moeders in het bijzonder. Zij vormen in Nieuw-West vaak de spil in het gezin en zijn verantwoordelijk voor de invulling van de dag van hun kinderen.’

Samen met onder andere het stadsdeel Nieuw-West, buurtorganisaties, Team Sportservice Amsterdam en het Ouder-kind team zette de HvA een project op met de Huizingaschool: een basisschool waar vooral kinderen met een islamitische achtergrond op zitten. ‘Een school is een vertrouwde omgeving waar contact maken soepel gaat. Om dit verder te versterken, werken we intensief met vier kernmoeders samen in co-creatie. Samen met deze vrouwen maken we plannen en halen we input op. Dat wil zeggen dat de moeders meedenken over de aanpak en waar we ons op richten, maar vooral ook verbinding leggen met de moeders van school zelf. Zij spreken vaak letterlijk en figuurlijk dezelfde taal als hen en weten beter wat leeft en hoe de thuissituatie is van de andere moeders dan wij als externe partners.’

Co-creatie

Tijdens een bijeenkomst waar alle moeders welkom waren en via een enquête in verschillende talen brachten de samengebrachte partijen belemmeringen en drempels voor de moeders om te sporten in kaart. ‘Uit de bijeenkomst kwam naar voren dat moeders wel wilden sporten en bewegen, maar dat zij daar vanwege hun islamitische achtergrond en gebrek aan financiële middelen geen ruimte voor hadden. Voor hen is sporten met mannen geen optie, maar in hun wijk zijn er dan weinig mogelijkheden. Bovendien zijn ze vaak niet op de hoogte van beweegactiviteiten, onder meer door een taalbarrière. Door zaken als de toeslagenaffaire is hun vertrouwen in door de overheid georganiseerde activiteiten bovendien niet hoog.’

Gezamenlijk ontstond het idee voor een sportles op school, één keer per week, onder schooltijd. ‘Door verbinding te leggen met Team Sportservice Amsterdam kon de financiering voor een sportinstructrice gefaciliteerd worden. Voor de duurzame borging bekijken we de mogelijkheden om mensen uit de wijk op te leiden en in te zetten voor dit soort sportlessen. Omdat het sporten plaatsvindt terwijl de kinderen op school zitten, komen de deelnemers niet in de knel met opvang. En in de vertrouwde schoolomgeving, met bekenden om hen heen, voelen ze zich senang.’

Community

Inmiddels doen gemiddeld twintig moeders mee met de door Team Sportservice Amsterdam verzorgde lessen. ‘De reacties zijn enthousiast. De vrouwen merken dat het hen goed doet om in beweging te komen. Na afloop is er altijd koffie en thee. Niet alleen voor de gezelligheid, maar ook om met elkaar in gesprek te gaan over gezondheidsgerelateerde onderwerpen, zoals gezonde voeding. Soms is er een gastspreker, zoals iemand van het Ouder-kind team of van het Jeugdfonds Sport en Cultuur dat kosteloos sportpassen uitgeeft. Zo weten ze dat ze daar mogelijk aanspraak op maken voor hun kind. Ook opvoedkundige zaken komen aan bod. Die gesprekken gaan verder in een WhatsApp-groep. De moeders delen waar hun kinderen aan kunnen deelnemen in de wijk en moedigen elkaar aan om mee te doen. Maar ze hebben het ook over zaken als omgaan met schimmel in hun huis. Dat is ook prima: het belangrijkste is dat ze zich met elkaar verbonden voelen. Vanuit daar komt de actie bijna als vanzelf.’

Zo denken de moeders actief mee over het laten buitenspelen van hun kinderen. ‘Zij kunnen wel naar het schoolplein, maar dat is zonder schaduw in de zomer vaak veel te warm. Daarom hebben we een buurtbudget aangevraagd en toegewezen gekregen om schaduwplekken en zitjes op het plein te realiseren.’ 

Uit eigen wijk opleiden

Hickups zijn er vooral van materiële aard. ‘Dat gaat bijvoorbeeld over zaken als beschikbaarheid van de gymzaal. Zo willen de moeders het liefst twee keer per week sporten, maar daar is geen ruimte voor. Noodgedwongen kijken we nu dus naar externe mogelijkheden, tegen zo laag mogelijke kosten uiteraard. Dit jaar willen we eenzelfde project bij vijf andere scholen in de wijk opzetten. We weten nu dat we een garantie nodig hebben op de beschikbaarheid van de gymzaal voor een wekelijkse sportles. Daarnaast is het natuurlijk het mooist om de lessen blijvend aan te bieden, ook als financiering van de sportlerares door het stadsdeel stopt. In samenwerking met onder andere de zogenaamde brugfunctionaris van de school en het overkoepelende schoolbestuur, maar ook het wijkteam kijken we nu hoe we dat kunnen realiseren. Het idee is om vooral mensen uit de wijk op te leiden tot sportinstructeur. Dat is een duurzame oplossing en goed voor de cohesie in de wijk. We willen hen nadrukkelijk niet alleen leren om sportles te geven, maar ook om de community te versterken en ouders te helpen in het begeleiden van hun kind naar een sportvereniging.’

Van Campen noemt vertrouwen als het sleutelelement tot succes van een project als dit. ‘Er zijn veel mooie initiatieven, maar door je verbonden te voelen in een vertrouwde omgeving is de kans op deelname en een actieve bijdrage een stuk groter. De kernmoeders spelen daarom ook een centrale rol in het living lab. Het is iets dat we bij de volgende scholen ook gaan toepassen. Net als het eerst doen en dan pas denken. Je kan nog zo’n mooi uitgewerkt plan hebben, door samen op te trekken en in gesprek te gaan met de doelgroep bereik je minstens zo veel, is mijn ervaring met dit living lab.’

Meer informatie?

Kijk hier voor meer informatie over living lab De Spelende Mens in Amsterdam.

Deel deze pagina