De Nederlandse baanwielrenners vliegen er inmiddels mee over de baan: Project Tokyo. Het is de naam van de nieuwe KOGA fiets waarmee de baan van de Spelen van 2020 in Tokyo moet worden veroverd. Harrie Lavreysen, Jeffrey Hoogland en Roy van den Berg hebben hun eerste meters gemaakt en ze zijn volledig om. "Dit is goud".
De nieuwe fiets is de opvolger van de Kimera en is het resultaat van ruim twee jaar finetunen. Dat gebeurde in de fabriek van KOGA en in nauw overleg met de TU Delft. De drie renners die uiteindelijk met de fiets moeten werken konden bovendien hun meest specifieke wensen doorgeven.
Dr. Daan Bregman (Zakelijk Directeur TU Delft Sports Engineering Institute) legt uit wat er allemaal bij zo’n grootschalig project om de hoek komt kijken. “Het begon bij de Koninklijke Nederlandse Wielren Unie die constateerde dat er een erg goede generatie baanwielrenners aan zat te komen. Daarop wilde de KNWU het materiaal up to date krijgen. Daarop heeft sponsor KOGA extra geld vrijgemaakt voor innovatie en kennisopbouw, maar ook voor de langere termijn.”
Van begin tot eind betrokken
Toen duidelijk werd dat de fiets er ging komen, werden er sessies georganiseerd om alle wensen op tafel te krijgen. Bij die sessies waren KOGA, de KNWU, TU Delft, Pontis Engineering, Actiflow en misschien wel als belangrijkste de baanwielrenners aanwezig. Zij zijn van begin tot eind betrokken geweest bij dit project en ook eigenaar gemaakt van hun eigen fiets. ”Iedere zes weken hebben we met deze groep samengezeten voor een periode van ongeveer twee jaar.”
Een aantal belangrijke speerpunten werd door de renners naar voren gebracht. Per renner verschilt zo bijvoorbeeld het soort stuur en de zitpositie. Daarop voortbordurend kon de conclusie worden getrokken dat de originele Kimerafiets ietwat te kort was. Daarom werd er ook aan de geometrie en aerodynamica gewerkt waardoor ook de luchtweerstand drastisch afnam.
Professionaliseringstraject
Volgens Bregman is met de ontwikkeling van Project Tokyo een nieuw traject van start gegaan. Dat traject loopt veel langer dan tot de eerstvolgende Olympische Zomerspelen van 2020. “We zijn een professionaliseringstraject voor het baanwielrennen gestart. Alle aspecten van het baanwielrennen zijn onder de loep genomen, niet alleen de fiets. Ook de hele entourage van de KNWU. Er wordt nu gestructureerd naar de houding op de fiets en de aerodynamica van de renner gekeken. Het zorgt voor een aanjaag-effect waardoor meer bedrijven onderdeel willen zijn van het succes. Een opwaartse spiraal.”
"De ontwikkeling van de nieuwe baanfiets is een uitstekend voorbeeld van hoe zichtbaarheid van de sport en innovatie elkaar kunnen versterken. De ambitie is om voor de Olympische Spelen van Parijs een reeks dergelijke projecten te realiseren." Daarmee doelt Bregmen op de opdracht die hij van het Topteam heeft meegekregen in het kader van samenwerking en innovatie bundelen. “Wij hebben met de TU Delft veel relaties met grote bedrijven in Nederland. Het NOC*NSF, KNWU of welke instantie dan ook hebben die contacten ook wel, maar wij moeten ervoor gaan zorgen dat die worden gekoppeld aan sponsoring en marketing. Neem KOGA als voorbeeld. Zij hebben extra geld geïnvesteerd om een nieuwe fiets te ontwikkelen voor de baanwielrenners, maar krijgen voor dat geld niet alleen naamsbekendheid terug. Door de intensieve samenwerking met alle betrokkenen vergaren zij extra kennis over het samenstellen van die fiets. Die kennis kunnen ze natuurlijk blijven toepassen in de toekomst. Dat is pure winst.”
Volgens Bregman is dit dé manier om sportinnovatie in Nederland op te schalen. “Per jaar gaat er zo’n 430 miljoen euro om in sportsponsoring. Daar bovenop ook nog eens ongeveer tweehonderd miljoen euro aan directe kennisinkoop door het bedrijfsleven bij de grote universiteiten. Die bedragen zijn niet aan elkaar gekoppeld. Als we sponsorgelden en algemene innovatiegelden koppelen zoals KOGA en de KNWU hebben gedaan, kunnen we grote stappen maken op het gebied van sportinnovatie.”