‘Op je voorvoeten landen’, ‘de ideale pasfrequentie is 180 per minuut’: het zijn zomaar wat adviezen die je tijdens een hardlooptraining kunt horen. Ten onrechte, stelt onderzoeker bij Roessingh Research & Development Jasper Reenalda. Hij doet onderzoek naar verschillende individuele loopstijlen. Zijn advies? Uitgaan van je eigen looptechniek en juist goed opletten wanneer die verandert door bijvoorbeeld vermoeidheid. ‘Dat is het moment waarop blessures optreden.’
Een pasfrequentie hebben van 160 per minuut en landen op de hakken van je voeten. Daar hoeft helemaal niks mis mee te zijn, aldus Reenalda. ‘In hardloopgroepen wordt vaak gezegd dat je op je voorvoeten moet landen, omdat je dat sneller zou maken. Maar uit onderzoek blijkt dat als je zoiets essentieels verandert aan je loopstijl, dat het juíst blessures kan opleveren. Bovendien zijn er ook topatleten die op hun hakken landen.’
Dat soort algemene adviezen: daar kan Reenalda maar weinig mee. Natuurlijk zijn er dingen die voor iedereen gelden, zoals niet alleen maar naar beneden of juist naar ver boven kijken wanneer je loopt. Maar: hardlopers hebben het meeste baat bij meer individuele tips op basis van hun eigen looptechniek. Die verschilt namelijk enorm per persoon, blijkt onder andere uit Reenalda’s onderzoek. ‘Het heeft met veel factoren te maken, zoals de opbouw van het lichaam en de omvang van de spieren. Daardoor is het moeilijk om zonder iets te meten te zeggen: dit is goed en dit niet.’
Loopstijl met sensoren in kaart brengen
Met bewegingssensoren die op het lichaam worden geplakt kan in het onderzoek de specifieke loopstijl van een hardloper in kaart worden gebracht. ‘Als je die slim koppelt kun je er een 3D-model van maken welke de looptechniek representeert. Daarmee kan je dan verschillende dingen meten. Bijvoorbeeld de impact op het rechter- en linkerscheenbeen of de schokabsorptie.’ Met andere woorden: als je een haklanding hebt, maar de impact daarvan verschilt bij jou niet van een voorvoetlanding, dan is dat helemaal prima.
Op basis van de informatie uit de sensoren wordt een individueel profiel gemaakt. Het gevaar ligt hem volgens Reenalda in wanneer je loopstijl ineens anders wordt. ‘Dat zie je vaak bij vermoeidheid. Dan is de techniek weg en heb je bijvoorbeeld ineens meer impact op je rechterscheenbeen. Dan ontstaan blessures.’ Het uiteindelijke doel van het onderzoek is om de hardloper daar realtime voor te waarschuwen: tijdens het lopen. Daarvoor moet het aantal sensoren teruggebracht worden van acht naar drie.
Tijdens het lopen al een seintje
De huidige apparatuur heeft vaak één of hoogstens twee sensoren. Reenalda: ‘Die meten bijvoorbeeld je hartslag en je snelheid, maar zeggen niets over je eigen looptechniek.’ Het idee is dat je als hardloper straks drie sensoren op je lichaam plaats: op je scheenbenen, en bekken/onderrug. Die verbinden met je smartphone of smartwatch. Via die apparaten krijg je tijdens het lopen een seintje wanneer je looptechniek verandert en wat je in dat geval kunt aanpassen.
Reenalda: ‘Wij zijn in eerste instantie onderzoekers maar werken binnen een consortium - naast RDD ook SensoRun, TRIMM en Xsens - samen om een product te ontwerpen. Het doel is een werkend prototype, maar ik hoop dat het binnen afzienbare tijd ook voor consumenten te verkrijgen is.’ Mocht het zover komen dan is de kans groot dat je het niet alléén koopt ter preventie van blessures. Reenalda: ‘Dat was wel primair het doel waarmee we aan dit onderzoek begonnen. Maar inmiddels blijkt steeds meer dat dit ook helpt de loopprestaties te verbeteren. De parameters daarvoor zijn vergelijkbaar.’