Ondanks jarenlange inzet om meer mensen in armoede in beweging te brengen en financiële drempels op te heffen, is de kansenongelijkheid in sport nog steeds groot. Wat gaat er mis? En belangrijker nog: wat is er aan te doen? Welke innovaties kunnen hieraan bijdragen? Deze vragen stonden centraal tijdens de bijeenkomst van Sportinnovator, het VSG-Young Professionals Network en het Kenniscentrum Sport en Bewegen van 11 oktober in Apeldoorn.
Na een inspirerende lezing van Natascha Notten (Movisie), naar aanleiding van haar lectorale rede Een gids naar gelijke kansen, gingen jonge professionals werkend bij overheid, wetenschap, bedrijfsleven en sport- en welzijnsorganisaties samen met ervaringsdeskundigen aan de slag om te komen tot vernieuwende aanpakken en oplossingen. Hiervoor werden eerst de ervaren belemmeringen voor sport- en beweegdeelname letterlijk en figuurlijk in beeld gebracht.
Belemmeringen voor sport- en beweegdeelname
Zo is een gebrek aan financiële middelen één van de belemmeringen om niet deel te nemen aan sport- en beweegactiviteiten. Sporten en bewegen kost veel geld: niet alleen het lidmaatschap of abonnement, maar denk ook aan bijkomende kosten als sportkleding en materialen en de zogeheten ‘derde helft’, het drankje na het sporten. Maar ook gevoelens van schaamte, stress en een gebrek aan eigenwaarde hebben invloed op het wel of niet deelnemen aan sportactiviteiten. Culturele opvattingen over sport en bewegen kunnen ook een rol spelen, net als het ervaren van gezondheidsklachten of beperkingen. In armere gezinnen is doorgaans ook minder beweegervaring, met motorische achterstanden tot gevolg. De stap om ergens lid te worden, is hierdoor groter. Ook omdat het minder vanzelfsprekend is dan in welvarende families. Daarbij zorgt armoede en het systeem van hulpverlening nog vaak voor stigmatisering. Mensen die weinig geld hebben te besteden willen niet als ‘arm’ worden neergezet en moeten regelmatig laten zien dat ze weinig geld hebben om aanspraak te maken op specifieke ondersteuning. Dan is het extra belangrijk dat je bij een sportvereniging gezien wordt en aandacht krijgt. De klassieke sportvereniging is daar vaak niet op ingericht of heeft daar onvoldoende capaciteiten voor.
Arm zijn betekent dus meer dan te weinig geld hebben. Het verschilt per persoon of en hoe iemand armoede ervaart en tegen welke belemmeringen hij/zij aanloopt om te (gaan) sporten en bewegen. Dat maakt het probleem ook zo complex.
Leefwereld leren kennen
Ervaringsdeskundigen benadrukten tijdens de bijeenkomst het belang van ‘leren kennen’ bij de aanpak van kansenongelijkheid in de sport. Jeroen: “De belemmeringen om te sporten en bewegen verschillen. Dé arme mens bestaat niet. Je moet de leefwereld leren kennen van degenen die je wilt ondersteunen”. Dat doe je volgens Jeroen door het gesprek aan te gaan met families, echt te luisteren en ervaringsdeskundigen niet alleen te betrekken bij je beleidvorming, maar ook in de praktijk. “Zo voorkom je dat je aanbod organiseert dat niet aansluit op de mensen om wie het gaat.”
Kansenongelijkheid wordt van generatie op generatie overgedragen. Deze generatiespiraal is heel moeilijk om te buigen. Maar soms lukt het toch, soms neemt een kind of een heel gezin een ander pad dan de generatie(s) daarvoor. Vaak heeft dat te maken met een gids, iemand die een ander perspectief biedt, die toegang biedt tot hulpbronnen die je vanuit jouw gezin of familie niet kent, en dit doet zonder verwachtingen en met vertrouwen. Wie die gids is verschilt, dat kan zowel een buurvrouw, buurtsportcoach, sociaal werker, leerkracht, imam, sporttrainer, zorgverlener of iemand anders in de buurt zijn.
Eerste oplossingsrichtingen
Wijkgericht werken, met laagdrempelig en vrijblijvend aanbod, in samenspraak met de bewoners zelf en op basis van gelijkwaardigheid zijn belangrijk. Zonder oordelen en zonder betuttelingen. Deze punten werden genoemd als sleutel voor een succesvolle aanpak van kansenongelijkheid in de sport. Ontwikkel vooral niet te veel nieuwe interventies, maar maak gebruik van succesvolle projecten en initiatieven die er al zijn (buddyproject, buurtcoaches). Zonder oog te verliezen voor regionale, culturele en demografische verschillen. Maak ook de brug met het sociale domein, met maatschappelijke organisaties en scholen die de doelgroep goed kent en kan bereiken. Het moet vooral veel makkelijk gemaakt worden om te sporten. Nu zijn er teveel goed bedoelde initiatieven en regelingen, maar de hoeveelheid en de onsamenhangend van deze interventies, maakt het juist complex en daardoor ontoegankelijk. ‘Maak het simpel, schrap regels en werk op basis van vertrouwen!’ is het advies.
Hoe nu verder?
De bijeenkomst is niet het eindpunt, maar het vertrekpunt voor deelnemers en organiserende instanties om verder met het onderwerp aan de slag te gaan.
Sportinnovator gaat de komende twee jaar aan de slag met partijen in het veld om via innovatie een bijdrage te kunnen leveren aan het verhogen van de sport- en beweegdeelname bij mensen met lage inkomens. De uitkomsten uit deze bijeenkomst neemt Sportinnovator hierin mee. Verder worden goede initiatieven verzameld die nu al bewezen succesvol zijn. Ken je zo’n initiatief ? Geef dit dan door aan Iris Nijland (iris@sportinnovator.nl). Volg onze kanalen (nieuwsbrief en LinkedIn) om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen van dit programma.
Kenniscentrum Sport & Bewegen gaat een 'aanvoerdersgroep' vormen met 4 a 5 gemeenten die hun huidige beleid onder de loep willen nemen en deze willen optimaliseren of juist opnieuw vorm willen geven. De ervaringen die gemeenten opdoen delen we met de rest van Nederland. Wil je meer weten of je aanmelden? Neem dan contact op met Jamilla Vervoort (jamilla.vervoort@kenniscentrumsportenbewegen.nl).