Om sporters optimaal voor te bereiden op de extreme temperaturen op de Olympische Spelen in Tokyo in 2020 hebben wetenschap, sport en bedrijfsleven de handen ineengeslagen in het project Thermo Tokyo. Met behulp van onder andere een klimaatkamer op Papendal, een persoonlijk hitteprofiel en innovatief acclimatiseren en koelen worden sporters begeleid om op de Spelen het maximale uit zichzelf te halen. Maandag was de aftrap van het project op Papendal.
Ten tijde van de Olympische Spelen in 2020 zal het extreem warm zijn in Tokyo. Dat is op zichzelf nog niet zo erg, stelt projectleider van Thermo Tokyo Thijs Eijsvogels van het RadboudUMC. ‘Maar de luchtvochtigheid is er ook erg hoog. Die combinatie zorgt ervoor dat sporters niet goed kunnen zweten en hun warmte niet goed kwijt kunnen.’ Natuurlijk hebben de meeste sporters heus wel eens in heel warm weer gesport, maar dit is een ander verhaal, meent Eijsvogels. Bij de aftrap van het project maandag was Kamiel Maase van NOC*NSF aanwezig. ‘Hij heeft over de hele wereld marathons gelopen, en zei dat het maar één keer was voorgekomen dat hij het ondoenlijk vond. Dat was in Tokyo.’
Persoonlijk hitteprofiel
Alle reden dus om vroeg te starten met Thermo Tokyo, dat als doel heeft de sporters van TeamNL op een veilige manier maximaal te laten presteren op de Spelen. Het project wordt gefinancierd door het ZonMw onderzoeksprogramma Sport en Bewegen, VWS, NOC*NSF, SIA en NWO/ENW. Het bestaat uit drie aspecten, waarvan individuele adviezen het eerste is. ‘Algemene voorbereidingen die iedereen moet treffen, dat is niet meer van deze tijd’, vindt Eijsvogels. In plaats daarvan wordt er voor elke sporter een persoonlijk hitteprofiel opgesteld. ‘Dat meten we in de klimaatkamer op Papendal, waarin we het klimaat van Tokyo nabootsen. Sporters kunnen in die kamer sporten en worden er ook getest. Hoe reageren ze op de hitte en luchtvochtigheid? En wat gebeurt er met hun prestatie?’
Uit een pilottest is al gebleken dat er daarin veel variatie is tussen verschillende sporters. ‘We vermoeden dat dat met onder andere lichaamsbouw te maken heeft’, stelt de projectleider. ‘In samenwerking met de HAN gaan we dat in kaart brengen, zodat we beter voorspellingen kunnen doen daarin.’
In Nederland al acclimatiseren
Deel twee van het project bestaat uit het acclimatiseren en het optimaliseren daarvan. ‘Ons lichaam is in staat zichzelf aan te passen’, legt Eijsvogels uit. ‘Bijvoorbeeld door uit zichzelf de lichaamstemperatuur iets omlaag te brengen.’ Natuurlijk is het niet te doen om 24/7 in de klimaatkamer te gaan zitten, maar uit een acclimatiseringsprotocol blijkt dat 1,5 uur per dag in de kamer zijn, tien dagen lang, al de gewenste uitwerking heeft.
‘Wat we wel zien is dat als je er dan mee stopt, dat het dan ook weer afbouwt. Waar we in dit project achter willen komen is wat er gebeurt als sporters een tijd daarna weer terugkomen in de klimaatkamer: acclimatiseren ze dan sneller? Dat zou goed kunnen, omdat het lichaam dat onthoudt.’ Ook wordt er bekeken wat sporters zelf thuis kunnen doen, zodat ze niet steeds naar Papendal hoeven komen. ‘In een warm bad liggen verhoogd bijvoorbeeld ook de kerntemperatuur. Maar heeft dat dezelfde effecten? Dat gaan we uitzoeken.’ De uitkomsten van dit onderzoek moeten uitwijzen wat de optimale manier van acclimatiseren is. Dat kan dan zes tot acht maanden voor de Spelen geïmplementeerd worden in de trainingsprogramma’s van de sporters.
Innovatie in koelen
Het laatste, en logische, aspect van het project omvat het koelen, zowel voor als tijdens de inspanning. ‘Met het RadboudUMC en de TU Delft gaan we kijken naar innovatieve koelmethoden en technieken. Als je bijvoorbeeld kijkt naar het koelvest: dat is one size fits all, maar de mate van koeling en de regio die gekoeld moet worden verschilt natuurlijk onder sporters.’ Een team neemt dit onder de loep en gaat onder andere ook bekijken wat er in de sportkleding zelf geïmplementeerd kan worden. ‘Daarbij moeten we wel kijken naar de regels en richtlijnen binnen de sporten’, lacht Eijsvogels. ‘We kunnen natuurlijk wel allerlei exotische oplossingen bedenken, maar het moet wel mogen.’
‘Alle experts slaan de handen ineen’
Thermo Tokyo wordt uitgevoerd en ondersteund door enorme hoeveelheid partijen. NOC*NSF, RadboudUMC, HAN, VU en TU Delft en sportbonden KNHB, KNZB, NTB, KNWU, Watersportverbond en Atletiekunie. ‘Meer sportbonden zijn welkom om zich aan te sluiten’, aldus Eijsvogels. Daarnaast zijn ook Sportinnovator-centra Papendal, Sailing Innovation Centre Den Haag en Topsportcentrum Limburg betrokken. ‘Zij hebben de faciliteiten, dus daar testen we vooral.’ Als laatste zijn MyTemp (Sportinnovator project), SizingScience, Inuteg en Magic Marine vanuit het bedrijfsleven bij het project betrokken. Eijsvogels: ‘Alle experts slaan de handen ineen om dit uit te voeren. Dat is uniek.’