Om meer mensen aan het sporten en bewegen te krijgen, ziet Sportinnovator kansen om meer gebruik te maken van al de mooie buitenwaterplekken die ons land rijk is. Skiffa Surfclub wil watersporten toegankelijker maken voor jongeren uit steden die normaal gesproken niet of nauwelijks met buitenwater in aanraking komen. Met dit idee is Skiffa Surfclub een van de winnaars van de Challenge Bewegen in buitenwater. We stelden hen zes prangende vragen.
Wat houdt Skiffa Surfclub in?
Michael Vallen, mede-oprichter: ‘Ons doel is om jongeren tussen de 12 en 23 jaar uit sociaal-economisch minder welgestelde stadswijken uit een beweegcrisis te laten komen door te golfsurfen en suppen. Soms hebben ze niet eens een zwemdiploma, terwijl ze relatief dichtbij de kust of een groot meer wonen. Denk aan het Laakkwartier in Den Haag dat in de buurt van Scheveningen ligt. Wij willen hen golfsurf- en suplessen aanbieden, al dan niet via scholen of buurtverenigingen. Daarbij gaat het niet alleen om het sporten zelf, maar ook om het creëren van een zekere mate van awareness. Wat is een muistroom, wat voor risico’s brengen hoog en laag water met zich mee en hoe voer je rescue skills uit? Al die elementen komen terug in de lessen.’
Waarom hebben jullie de Challenge Bewegen en sport in buitenwater gewonnen?
Vallen: ‘Ons idee is nieuw en sluit perfect aan bij het thema van de challenge. We combineren watersporten met het aanspreken van jongeren uit een lagere sociaal-economische klasse. Zij komen in actie door ons aanbod waarmee we een stukje van de beweegcrisis hopen te verminderen.’
Hoe is het project tot stand gekomen?
Vallen: ‘Zowel mijn medeoprichter Dolf van Muijen als ik hebben al volop gewerkt met kwetsbare jongeren. Dolf deed dat bij Save the Children en het Rode Kruis. Ik had een rol bij de Hersenstichting, waarbij ik jongeren met hersenletsel naar werk begeleidde. Een onderdeel daarvan was surftherapie: iets wat in Amerika al meer gemeengoed is en zeer effectief blijkt, bijvoorbeeld bij oorlogsveteranen met een post-traumatische stressstoornis. Ook bij de jongeren met hersenletsel die ik onder mijn hoede had, waren de positieve gevolgen zichtbaar. Omdat we bovendien beiden fanatieke watersporters zijn, was ons idee snel geboren. Het horen over deze challenge was het laatste zetje wat we nodig hadden om onze banen op te zeggen en als ondernemers met dit project aan de slag te gaan.’
Wat voor stappen hebben jullie doorlopen?
Vallen: ‘Na een verkennende fase, waarin we vooral veel in gesprek zijn geweest met elkaar en ons idee tegen het licht hebben gehouden, zijn we nu praktisch bezig. Dat houdt in dat we scholen en buurtsportcoaches opzoeken om het project te concretiseren en te zien of er belangstelling bestaat om met ons in zee te gaan. Dat heeft opgeleverd dat we in ieder geval in Petten en Kijkduin, in Den Haag, een samenwerking aangaan met onze doelgroep. Ook hebben we contact met een surfschool in Den Haag voor het uitlenen van wetsuits en surfplanken. Daarnaast zijn we druk in de weer met onze marketing en merchandising. Zo hebben we onlangs een logo gelanceerd.’
Wat gaat er nu gebeuren? Wat zijn de vervolgstappen?
Vallen: ‘We streven ernaar om aan het begin van komend voorjaar de eerste lessen te verzorgen. Dat doen we deels zelf en deels besteden we het uit aan surfleraren. De grootste uitdaging is het bereiken van de jongeren. In de lente hopen we met nog een derde locatie te beginnen. Daarover zijn we in gesprek met een aantal potentiële partijen. Uiteindelijk is ons doel om in drie jaar door te groeien naar tien steden. Dat hoeft dus niet een plek aan de kust te zijn, zoals in Den Haag en Petten. Ook jongeren die dichtbij een groot meer wonen, kunnen immers een culturele of sociaal-economische barrière tot water hebben.’
Wat moeten mensen met een vergelijkbaar innovatief idee doen om ook een project op poten te zetten?
Vallen: ‘Zet zaken op papier als of het bedrijfsmatig haalbaar is en of het idee uniek en nieuw is. Bespreek dat met je naaste omgeving, zoals vrienden en familie. Zien zij er iets in? Waar liggen de kansen en uitdagingen? Je hoeft er geen boekwerk van te maken, maar het helpt wel om te bepalen of het idee levensvatbaar is.’