Kinderen bewegen tegenwoordig minder én minder goed. Daarom is in het Nationaal Sportakkoord de ambitie opgenomen om dat te veranderen. De basisschool is bij uitstek de plek waar alle kinderen via bewegingsonderwijs worden bereikt. Het is daarom van belang dat basisscholen kwalitatief goed bewegingsonderwijs bieden. Een meetinstrument voor motorische vaardigheid of een leerlingvolgsysteem voor bewegingsonderwijs kan daar bij helpen. Toch blijkt in de praktijk dat lang niet alle basisscholen van de bestaande instrumenten gebruik maken. Daarom werd de challenge ‘Beter bewegen basisonderwijs’ georganiseerd en ‘Volgen en verbeteren van motorische vaardigheden in het speciaal onderwijs’ door Stichting Almere Speciaal was één van de winnaars. Wij stelden ze de welbekende ‘6 vragen aan’…
Wat houdt VolgMij Speciaal precies in?
VolgMij Speciaal is een leerlingvolgsysteem in het speciaal onderwijs dat recht doet aan de verschillen tussen leerlingen, zonder waardeoordeel en kijkt naar de beweegontwikkeling van elk individueel kind. VolgMij cluster 3 is het eerste digitale gebruiksvriendelijke leerlingvolgsysteem voor het SO dat hierop inspeelt. “Ons project staat voor verbeteren van motorische vaardigheden en dat doen we aan de hand van een leerlingvolgsysteem”, steekt Anna-Maria van Dillen van VolgMij van wal. “VolgMij Speciaal is het eerste gebruiksvriendelijk digitaal leerlingvolgsysteem voor het speciaal onderwijs gebaseerd op de twaalf leerlijnen bewegingsonderwijs. Tijdens de lessen kunnen alle leerlingen eenvoudig worden gevolgd met de VolgMij app op de iPad. Het systeem is ingericht vier stromen binnen cluster 3, EMB, ZML, Basis en rolstoelers. Zij kunnen worden gevolgd op basis van 3 activiteiten binnen een leerlijn. Van makkelijk groen naar moeilijk en mogelijkheden zelf activiteiten toe te voegen.
In een periode van twee jaar hebben we ons bestaande systeem (VolgMij) gespecialiseerd, zodat het ook inzetbaar is voor het speciaal onderwijs
“Om een passend aanbod te genereren, zijn we de afgelopen jaren flink bezig geweest ons zo goed mogelijk te ontwikkelen. Daarmee hielden we in ons achterhoofd dat de afgelopen jaren klassen van dusdanige aard zijn, dat iemand in een rolstoel en iemand die zich zonder fysieke beperkingen kan bewegen samen gymles hebben. Daar zit een flinke uitdaging in. In een periode van twee jaar hebben we ons bestaande systeem (VolgMij) gespecialiseerd, zodat het ook inzetbaar is voor het speciaal onderwijs. Dat hebben we dit jaar gefinaliseerd en toen kwam deze financiering (<-hyperlink naar aankondiging van deze challenge) om de hoek kijken. Dat hebben we met beide handen aangegrepen, omdat er veel vraag naar is, maar wij ook gewoon voor de klas staan en niet full-time bezig konden zijn met ons project. We hebben nu een werkgroep samengesteld met Christa Rietberg en Anna-Maria van Dillen, twee vakleerkrachten uit het speciaal (bewegings)onderwijs, opleiders Corine Visser en Chris Hazelebach vanuit de CALO, Marco van Berkel vanuit Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO). Met deze projectgroep hebben we een groep met veel inhoud en gaan we met ons uitgeschreven plan naar scholen om daar les te geven. Aan de hand van ons leerlingvolgsysteem zetten we activiteiten neer en laten we zien hoe we een heel diverse klas beter kunnen laten bewegen.
Waarom hebben jullie de challenge Beter bewegen basisonderwijs gewonnen?
“Het eerste dat dan bij me te binnenschiet is omdat wij passie voor onze doelgroep hebben. Maar dat niet alleen natuurlijk. Vanuit de kennis die we de afgelopen jaren hebben vergaard met de expertise binnen iedereen van ons netwerk, hebben we de grootste stappen gezet. We willen studenten graag laten zien hoe mooi het vak van speciaal onderwijs is en dat willen we ze laten zien via de learnings die we ze aanbieden. Omdat we workshops geven op scholen waar les wordt gegeven en opleidingen waar docenten hiervoor worden opgeleid, kunnen we heel specifiek te werk gaan. En daarnaast zijn we bezig een netwerk op te zetten dat nog niet bestond. Ondanks de pandemie hebben we al een webinar gegeven over VolgMij Speciaal en vanuit daar hebben vijf scholen aan ons verbonden waarmee we de komende maanden aan de slag gaan. We hebben daar bezoeken ingepland, workshops gegeven en mensen nodigen óns juist weer uit in plaats van dat wij mensen moeten benaderen. Dat geeft aan dat we de juiste weg zijn ingeslagen en waarom het winnen van de challenge daar een goed gevolg van kan zijn.
Hoe is het project tot stand gekomen?
“Ik werd een tijd geleden door iemand vanuit Windesheim benaderd om iemand die stagen liep in cluster 3 te begeleiden. Die persoon was al regulier docent, maar ging nu de opleiding tot gymleraar volgen. Ik kreeg foto’s en video’s te zien van de betreffende gymles waar leerlingen met verschillende mogelijkheden en beperkingen bij elkaar in de klas zaten en ik schrok me kapot. De situatie die de docent had neergezet kwam neer op het springen over een hoge bok. Ik zag in gedachten de leerling in de rolstoel al de gymzaal binnenrijden, arm kind. Niets passends stond er in de zaal en ik vroeg me af hoe er nu mee moest worden omgegaan. Want het betreft hier heus niet de enige situatie in het hele land waar dit het geval is.
Alles wat we de afgelopen jaren hebben ontwikkeld willen we aangrijpen om anderen te kunnen helpen zodat ze niet zelf het wiel hoeven uit te vinden.
“Ik worstelde zelf in het begin ook heel erg met hoe ik al mijn leerlingen aan het bewegen kon krijgen of bewogen laten worden. Hoe kan je ervoor zorgen dat alle kinderen denken: hier heb ik echt zin in en heb ik wat aan vandaag. Ze hoeven het niet eens bewust te denken, maar bij het zien van een hoge bok, krijg ik al de gedachte: moet ik daar overheen!? Laat staan hoe een leerling in een rolstoel zich voelt als hij dat ziet bij het binnenkomen van een gymzaal. Daar kwam dit idee uit naar voren en toen kwam ook nog eens deze challenge voorbij. We vonden met de stuurgroep dat we dit niet konden laten liggen. Alles wat we de afgelopen jaren hebben ontwikkeld willen we aangrijpen om anderen te kunnen helpen zodat ze niet zelf het wiel hoeven uit te vinden.
Welke stappen hebben jullie doorlopen?
“Het begon vier jaar geleden op een netwerkbijeenkomst op de KVLO met vakleerkrachten uit cluster 3. Er werd de vraag gesteld over wat er werd gedaan met een leerlingvolgsysteem. Daaruit bleek dat docenten wel bezig waren met dit soort dingen, maar wel ieder op zijn eigen manier. Niemand was echt blij met wat zelf was bedacht. Met dat in gedachten, gekoppeld aan deze challenge, kregen we de mogelijkheid om langs scholen te gaan om met vakleerkrachten te praten. Daarnaast hebben we dus een landelijk netwerk opgezet voor mensen uit cluster 3, zodat we ervaringen met elkaar kunnen blijven delen en zorgen dat er binnen de bestaande opleidingen veel meer kennis vrijkomt over onze doelgroep. Vanuit de opleidingen tot gymdocent wordt de minor speciaal onderwijs nog maar amper gegeven. Het is in ieder geval niet meer een speciaal vak, zoals ik dat in mijn periode wel kreeg. Onbekend maakt onbemind.
Wat gaat er nu gebeuren/wat zijn de vervolgstappen?
“Er draaide een pilot over de scholing zodat we van de deelnemers daaraan weten of de scholing aan de eisen voldoet en aan wat ze van ons verlangen. Die pilot is goed verlopen, waardoor we na de zomervakantie bij 5 scholen gaan starten met het VolgMij speciaal-systeem. Die scholen gaan we begeleiden door met ze te oefenen en na een paar weken langs te komen. We gaan dan het gesprek met ze aan en stellen nieuwe doelen op, waardoor zowel zij als wij weer aan de slag kunnen. Later komen we weer langs en herhalen dat proces. Dat is veruit het grootste project komend jaar. vooral het bezoeken van de scholen gaat een hele klus worden. Daarnaast zijn we nog een workshop aan het door ontwikkelen, maar daar horen wel video’s bij. Die hebben we de afgelopen maanden helaas nog niet kunnen maken in verband met de pandemie. Zodra het kan, maken we praktische en mooie filmpjes die jaren meekunnen in de workshop.
Als laatste hopen we ook netwerkbijeenkomsten (fysiek) te gaan organiseren. Maar vooral dat laatste is nog wel spannend. We willen de geïnteresseerden zo betrokken mogelijk houden en via bijeenkomsten gaat dat het beste. Aan de bereidheid ligt het niet, want we hebben al meerdere aanbiedingen gekregen van scholen die hun locatie beschikbaar stellen aan ons.
Wat moeten mensen met een vergelijkbaar initiatief doen om dit ook te bereiken?
“Als ik terugdenk aan hoe wij zijn begonnen, was dat met een heel duidelijke startvraag. “Waar loop je tegenaan en wat wil je veranderen?” Daar ga je met elkaar dan aan de slag. Stel een werkgroep samen met mensen die verschillende expertises hebben. Zo ben ik zelf bijvoorbeeld heel praktisch ingesteld en weet ik dat er iemand nodig was die meer van de theorie is. En weer helemaal niet bang om hulp te vragen. Het netwerk dat je aanlegt versterkt elkaar alleen maar door middel van de ervaringen die iedereen meebrengt. Zo werk je samen naar het stipje aan de horizon toe en wordt dat stipje keer op keer steeds duidelijker.”