Een betere sporter, of zelfs topsporter, word je niet vanzelf. Oefening baart kunst, luistert het spreekwoord. Beschikken over een beetje talent komt ook goed van pas. Maar hoe zorg je nu dat jouw talenten in een bepaalde sport optimaal tot ontwikkeling komen? Het Athletic Skills Model geeft een antwoord op deze vraag. In samenwerking met het Amsterdam Institute of Sport Science (AISS) vindt onderzoek en opleiding over dit model plaats voor meer sportplezier en betere prestaties.
Veelzijdig bewegen in een uitdagende omgeving
Geert Savelsbergh is hoogleraar Motorisch Leren en Prestatie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en door AISS aangesteld als lector talentontwikkeling. Samen met René Wormhoudt staat hij aan de basis van het innovatieve Athletic Skills Model (ASM). ‘Algemeen bekend is dat het doen van verschillende sporten goed is als je in een bepaalde sport wilt uitblinken. Denk aan voetballer Zlatan Ibrahimovic die in zijn jeugd taekwondo beoefende. Wij schreven hier in 2012 een boek over, waarin we bewegen en sport op een andere manier benaderden dan tot dan toe in het lichamelijke opvoeding-onderwijs en binnen verschillende sportbonden gebruikelijk was. In plaats van eenzijdig een of meer sporten te beoefenen, staan wij voor dat iedereen – jonge en oud, amateur- en topsporter, valide en invalide – veelzijdig zou moeten bewegen. Onder onze ‘Schijf van tien’ valt onder andere balanceren en vallen, springen en landen, trappen, schieten en mikken en zwaaien en slingeren. Al die tien vormen van beweging moeten volgens ons geïntegreerd zijn in een trainings- of beweegprogramma.’
Savelsbergh en Wormhoudt baseerden hun inzichten op wetenschappelijk gefundeerd onderzoek. Daarnaast startten ze zelf diverse onderzoeksprojecten. ‘Een voorbeeld is de ASM REV3RSE’ stick: een hockeystick waar de platte kant aan de andere kant zit dan gebruikelijk, waardoor de hockeyer deze links van zich moet houden in plaats van rechts. Dit vraagt om motorieke en cognitieve vaardigheden en aanpassingsvermogen. Onder meer de speelsters van Jong Oranje gebruikten deze gespiegelde stick om zichzelf uit te dagen en beter te kijken en positie in het veld te kiezen.’
Ook komen er steeds meer nieuwe gymzalen en buitenruimtes (de ‘hardware’) waar alle vormen van bewegen uit het ASM (de ‘software’) samenkomen. ‘Die nodigen als vanzelf uit tot bewegen’, ziet Savelsbergh. ‘Je kan rennen, maar dan in combinatie met het afleggen van een parcours bijvoorbeeld. Voor ieder is er wat wils, waardoor je als gebruiker bijna onbewust gevarieerd beweegt.’ Een van de eerst dergelijke veelzijdige beweegruimtes (binnen en buiten) zijn al te vinden bij de ALO in Amsterdam (zie foto). Enkele andere voorbeelden waar deze innovatieve binnen en buitenruimtes (‘Skills Garden’) te zien zijn, liggen in Almere, Veendam, Hogeschool Inholland, Prinses Maxima Centrum voor kinderoncologie, Voetbal Medisch Centrum Zeist.
Samenwerking met AISS
Daarnaast hebben de grondleggers van het ASM veel profijt van het AISS. ‘AISS is een netwerkorganisatie in Amsterdam waar onder andere de VU, Amsterdam UMC, een tweetal hogescholen, HvA en InHolland, Reade, OLVG en Topsport Amsterdam aan verbonden zijn. Als lector talentontwikkeling probeer ik samen met de Lector Bewegen in en rond school, Mirka Jansen, de samenwerking tussen deze partijen te bevorderen. Dat doe ik door onderwijs met docenten van de ALO in Amsterdam, de HBO-studenten en coaches te leren hoe ze vanuit het ASM de beweegruimtes in de praktijk kunnen gebruiken om zo de variatie en creativiteit in het lesgeven te bevorderen. Die HBO-studenten oefenden onder andere hiermee door les te geven aan MBO-studenten van sport en bewegen. Studenten bewegingswetenschappen van de VU analyseerden vervolgens de effecten van deze manier van bewegen te meten. Een mooi voorbeeld van een kruisbestuiving tussen de verschillende betrokkenen en bijkomend positief effect van deze innovatie.’
Ook fysiotherapeuten krijgen steeds meer kennis van de soft- en hardware waar Savelsbergh het over heeft. ‘Wat we zien, is dat dit model eigenlijk voor iedere doelgroep geschikt is. Er zit een structuur achter en als je weet hoe je die kan inzetten, dan heeft iedereen daar baat bij. Van spelers uit het Nederlands voetbalteam tot ouderen die fit willen blijven en alles daartussenin. Omdat je zoveel kanten op kan met het ASM levert het links- of rechtsom eigenlijk altijd meer sportplezier op en betere sportprestaties. Daar hebben we nog geen keiharde wetenschappelijke data voor, maar die komen er wel aan.’
Buiten Nederland krijgt het ASM ook steeds meer voeten aan de grond. ‘Ons boek is vertaald in het Japans en we zijn daar ook al meerdere keren geweest om onderwijs in het gebruik van het model te geven. In Engeland en Duitsland wordt er ook al mee gewerkt. De grote doelen, meer bewegen met plezier en betere talentontwikkeling, zijn universeel. Met het samenwerkingsverband binnen AISS is in Nederland al een flinke stap gezet in het verder uitrollen en in de praktijk brengen van het ASM. Nu de rest van de wereld nog.’
Meer informatie
Kijk voor meer informatie over AISS op https://aiss.nl/ en voor het ASM op https://www.athleticskillsmodel.nl/ of neem contact op met prof. Geert Savelsbergh via g.j.p.savelsbergh@vu.nl.